Zo, account is gemaakt, weer hier en daar digitale broodkruimels gestrooid en we kunnen aan de bak. Bloggen, voor mij een geheel nieuw fenomeen.
In mijn verhalen zal ik de jij en jouw vorm gebruiken. Dit heeft niets te maken met disrespect voor de lezer, maar is nu eenmaal ingeburgerd. Tegenwoordig kijkt men je vreemd aan wanneer je nog U gebruikt. Het zij zo.
Als oud IT-er ben ik moeilijk te omschrijven heb ik gemerkt. Ooit begonnen als leerling operator op een IBM 370/115 mainframe langzaam maar zeker gegroeid tot een fervent gebruiker van het wereld wijde web in al haar facetten.
Mainframe, alleen het typen van het woord al brengt herinneringen naar boven van zalen vol apparatuur, werknemers in pakken en strakke gezichten. Zij waren immers belangrijk, 'het brein' van het bedrijf. Omgeven door een mysterieuze wolk van geheimzinnigheid deed men iets waar de andere afdelingen met ontzag naar keken. Het temmen van ‘het beest’.
Hoewel de automatiseringsafdeling met ontzag werd bekeken was het in feite een simpele structuur. De programmeur schreef de programma’s die ‘het beest’ moest laten doen wat men wilde. Deze mensen aten, sliepen en praatte in Cobol, de gebruikte programmeertaal. Was het programma eenmaal klaar dan werd dat uitvoerig getest in een testomgeving. Eenmaal goedgekeurd ging het dan ‘in productie’.
Het dagelijkse werk werd in kaart gebracht door de werkvoorbereider. Deze gaf op zijn beurt de planning van de werkzaamheden door aan de shift oftewel de ploeg die dienst had op dat moment. Men werkte vaak in ploegen (shifts) het klokje rond. Zo’n shift bestond uit een shiftleader en één of meerdere operators die op hun beurt weer waren verdeeld in console operators, printer operators en tape operators.
Je moet namelijk de proporties van zo’n computerzaal even in gedachten zien. Kijk even met andere ogen naar je toetsenbord en beeldscherm, zet dat apart, voorzie het van een dodemansknop en je hebt een console. Dat was de centrale plek waar ‘het beest’ werd getemd. De medewerker die daar de commando’s met groene letters op een zwart scherm liet verschijnen was de console operator. Verplaats nu de blik van het scherm, naar de PC kast. Blaas deze in gedachten op tot meerdere kasten van een afmeting van enkele meters lang en soms anderhalve meter diep.
In mijn verhalen zal ik de jij en jouw vorm gebruiken. Dit heeft niets te maken met disrespect voor de lezer, maar is nu eenmaal ingeburgerd. Tegenwoordig kijkt men je vreemd aan wanneer je nog U gebruikt. Het zij zo.
Als oud IT-er ben ik moeilijk te omschrijven heb ik gemerkt. Ooit begonnen als leerling operator op een IBM 370/115 mainframe langzaam maar zeker gegroeid tot een fervent gebruiker van het wereld wijde web in al haar facetten.
Mainframe, alleen het typen van het woord al brengt herinneringen naar boven van zalen vol apparatuur, werknemers in pakken en strakke gezichten. Zij waren immers belangrijk, 'het brein' van het bedrijf. Omgeven door een mysterieuze wolk van geheimzinnigheid deed men iets waar de andere afdelingen met ontzag naar keken. Het temmen van ‘het beest’.
Hoewel de automatiseringsafdeling met ontzag werd bekeken was het in feite een simpele structuur. De programmeur schreef de programma’s die ‘het beest’ moest laten doen wat men wilde. Deze mensen aten, sliepen en praatte in Cobol, de gebruikte programmeertaal. Was het programma eenmaal klaar dan werd dat uitvoerig getest in een testomgeving. Eenmaal goedgekeurd ging het dan ‘in productie’.
Het dagelijkse werk werd in kaart gebracht door de werkvoorbereider. Deze gaf op zijn beurt de planning van de werkzaamheden door aan de shift oftewel de ploeg die dienst had op dat moment. Men werkte vaak in ploegen (shifts) het klokje rond. Zo’n shift bestond uit een shiftleader en één of meerdere operators die op hun beurt weer waren verdeeld in console operators, printer operators en tape operators.
Je moet namelijk de proporties van zo’n computerzaal even in gedachten zien. Kijk even met andere ogen naar je toetsenbord en beeldscherm, zet dat apart, voorzie het van een dodemansknop en je hebt een console. Dat was de centrale plek waar ‘het beest’ werd getemd. De medewerker die daar de commando’s met groene letters op een zwart scherm liet verschijnen was de console operator. Verplaats nu de blik van het scherm, naar de PC kast. Blaas deze in gedachten op tot meerdere kasten van een afmeting van enkele meters lang en soms anderhalve meter diep.
De CPU, centrale processing unit, was gehuisvest in een eigen kast en had, schrik niet, nog geen 200 Kb aan geheugen aan boord. Dat staat in schril contrast tegen de huidige PC’s onder het bureau met enkele Gigabytes aan geheugen!
De door de programmeur geschreven programma’s werden opgeslagen op ponskaarten, te vergelijken met de gaatjes in een tape van een telex. Deze stapels ponskaarten, die dus één programma bevatte, werd ingelezen door de I/O operator, die verantwoordelijk was voor de input en output.
CD-rom spelers waren er nog niet en hadden als voorloper de grote tapekasten waar grote spoelen met ‘bandrecorderbanden’ de data opsloegen. Het voeden van deze machines gebeurde door tape operators.
De door de programmeur geschreven programma’s werden opgeslagen op ponskaarten, te vergelijken met de gaatjes in een tape van een telex. Deze stapels ponskaarten, die dus één programma bevatte, werd ingelezen door de I/O operator, die verantwoordelijk was voor de input en output.
CD-rom spelers waren er nog niet en hadden als voorloper de grote tapekasten waar grote spoelen met ‘bandrecorderbanden’ de data opsloegen. Het voeden van deze machines gebeurde door tape operators.
Hoofddoel van dit hele machinepark was het produceren van papier, stapels papier. Dat ging niet met blaadjes A4 maar hele vellen die aan elkaar zaten en zo een ketting vormden. Dit kettingpapier ging met hoge snelheid door een printer die het formaat had van de kast waar nu misschien wel je PC in staat.
Al dit moois was dus omgeven door een wolk van geheimzinnigheid. De automatiseringsafdelingen waren vaak streng beveiligd en de medewerkers daar ‘een raar volkje’ ten opzicht van de andere afdelingen in het bedrijf. Dat viel nog wel het meeste op tijdens personeelsfeestjes. Automatiseerders stonden vaak apart van de anderen en converseerden in een taal die bol stond van afkortingen en engelse termen. De nerds waren geboren.
Al dit moois was dus omgeven door een wolk van geheimzinnigheid. De automatiseringsafdelingen waren vaak streng beveiligd en de medewerkers daar ‘een raar volkje’ ten opzicht van de andere afdelingen in het bedrijf. Dat viel nog wel het meeste op tijdens personeelsfeestjes. Automatiseerders stonden vaak apart van de anderen en converseerden in een taal die bol stond van afkortingen en engelse termen. De nerds waren geboren.
Leuk geschreven Henk. Leest lekker weg moet ik zeggen, en ik, als kind van de huidige generatie kan me dat bijna niet voorstellen :P
BeantwoordenVerwijderenGroet,
Martin
Nou, ik kan het me wel voorstellen, kun je nagaan hoe oud ik ben, bij de ANWB, hadden we zalen vol met computers, met dezelfde capaciteit als de laptop die ik nu op mijn schoot heb, in mijn luie stoel.
BeantwoordenVerwijderen