zondag 23 april 2017

Bewonersparticipatie, hoe werkt dat nu in de praktijk? - deel 2

Actieve en betrokken bewoners in Almere komen, wanneer zij zich in willen zetten voor de wijk, er niet onderuit. Op het een of andere moment kom je dan in aanraking met Welzijnsstichting De Schoor. De meningen onder deze groep Almeerders over deze stichting zijn verdeeld. De een prijst ze de hemel in, de andere wil er niets (meer) te maken hebben. Dit is een proces dat al jarenlang speelt en waar zowel Schoor als de politiek blijkbaar doof voor zijn. Signalen zijn er te over.

Dat heeft er in 2009 (!!) toe geleid dat twee actieve en betrokken Almeerders na een eerste succesvolle miniconferentie in 2008 te hebben georganiseerd, opnieuw het voortouw te nemen. Nu met slechts 1 onderwerp, De Schoor.

Wederom een grote opkomst en veel discussies. Veel van de zaken die, nu 8 jaar geleden, werden besproken zijn verbeterd. Toch zijn er nog veel zaken die aandacht vragen van zowel De Schoor beleidsmakers als de Gemeente en haar politieke partijen. Hieronder het verslag van deze miniconferentie.

NB. Voor de geinteresseerden, de foto's, genomen door Greta Verduin tijdens deze conferentie, zijn te vinden via deze link


De eerste miniconferentie die door twee betrokken bewoners van Almere, Edo van Tienen en Henk
Struik, op 7 oktober 2008 werd georganiseerd kan een groot succes genoemd worden. De aanwezige politieke partijen hebben de signalen opgepakt en zijn hiermee aan de slag gegaan. Het eerste resultaat was al na korte tijd zichtbaar: actieve bewonersgroepen krijgen nu jaarlijks € 500 voor de zogenaamde ‘overheadkosten`.

Al snel werd duidelijk dat er behoefte was aan een vervolg. Eén van de stellingen op de eerste conferentie was: `Wij zijn tevreden over Welzijnsstichting De Schoor`. De reacties hierop waren voor ons, en de destijds aanwezige groepen, aanleiding dit verder uit te diepen. Om deze reden werd er in maart 2009 een tweede miniconferentie georganiseerd, met Welzijnsstichting De Schoor als gespreksonderwerp.

Uitgenodigd werden wederom alle politieke partijen, de gebiedsmanagers, diverse bewonersgroepen en Stichting De Schoor.

De stellingen

1. Mag geld een beperkende rol spelen bij de levering van kwaliteit?

Een veel gehoord antwoord bij vragen of klachten is: `De gemeente geeft ons niet genoeg geld om dat uit te voeren`. Zou het mogelijk zijn met hetzelfde geld op een creatieve manier meer te bereiken?

2. Wat zou de rol van buurthuizen in de wijk moeten zijn, en voldoen zij hieraan?

Buurthuizen staan vaak middenin de wijk. Zij zouden bij uitstek geschikt zijn om daar buurtactiviteiten plaats te laten vinden. Sommige buurthuizen lijken echter niet verder te komen dan de functie `zalen verhuurcentrum`.

3. Opbouwwerk alleen in aandachtswijken, is medeoorzaak van het ontstaan van aandachtswijken.

Door alleen te investeren qua geld en mankracht in `mindere` wijken glijden andere wijken mogelijk af. Hoe kan dit voorkomen worden.

4. De Schoor is van welzijnsorganisatie naar welzijnsindustrie verworden. (Creativiteit is productiviteit geworden.)

Het `geitenwollensokken‐type` bestaat niet meer. De huidige opbouwwerker besteedt veel tijd aan het maken van verantwoordingen, plannen, etc. Daarnaast werkt men vaak in deeltijd. Door o.a. deze twee zaken is men minder waar de aanwezigheid vereist is: in de buurten.


5. Door teveel (interne) verschuivingen ontstaat kwaliteitsverlies.

Regelmatig vinden er verschuivingen plaats. Dit heeft tot gevolg dat een stukje specifieke kennis en een netwerk opnieuw opgebouwd moet worden. Denk bijvoorbeeld aan het opnieuw winnen van vertrouwen van jongeren, bewonersorganisaties, etc..

Werkwijze

Vertegenwoordigers van De Schoor, politieke partijen, bewoners van Almere en bestuursleden van bewonersgroeperingen bespraken onder leiding van gespreksleiders bovenstaande stellingen met elkaar.

Alle statements, opmerkingen en commentaren zijn per stelling opgesomd. Hierbij dient te worden aangetekend dat reacties van Schoor medewerkers en commentaar van deelnemers door elkaar zijn opgenomen in de lijst. Dit geeft de lezer de mogelijkheid om zelf zijn gedachten over de punten te laten gaan.

Wij hebben het voorwerk gedaan, aan u om conclusies te trekken en/of ideeën in te brengen. De Schoor heeft bij monde van Will van Schendel aangegeven open te staan voor alle opbouwende kritiek.

1. Mag geld een beperkende rol spelen bij de levering van kwaliteit?


  • Geld is nooit onbeperkt, daarom moeten er altijd keuzes gemaakt worden en naar creatieve oplossingen worden gezocht.
  • Er moet altijd een minimale hoeveelheid geld zijn om de kwaliteit van de dienstverlening te garanderen. Bijvoorbeeld keuze voor extra aandacht voor aandachtswijken is prima (=prioriteitstelling op basis van beperkte middelen), maar er moet een minimale professionele aandacht blijven voor niet aandachtswijken (ondergrens van de noodzakelijke hoeveelheid geld) anders bestaat het risico dat een wijk onnodig verslechtert en ook een aandachtswijk wordt.
  • Gemeente is een belangrijke partij want zij bepaald de doelstellingen en het beschikbare budget.
  • Door gebruik te maken van vrijwilligers kan met dezelfde hoeveelheid geld meer worden gedaan.
  • Er kan meer worden bereikt door andere groepen in de buurt aan te spreken. Met name hoger opgeleiden worden nu nog niet goed betrokken. Ervaringen elders toont een enorm potentieel aan.
  • In het verleden bedropen veel buurthuizen zichzelf vanuit de activiteiten en het “koffiegeld” werden initiatieven betaald. Dit leidde wel tot selectieve betrokkenheid van de buurt.
  • Waar nog voor wordt gepleit is transparantie in de prijzen en tarieven die in de verschillende buurthuizen worden gerekend. Een deel van de prijsverschillen is te verklaren door bewuste differentiatie.
  • Maak meer gebruik van specifieke kwaliteiten van medewerkers De Schoor en bewoners.
  • Betere analyse van signalen / problemen kan voorkomen dat problemen uit de hand lopen en eerder en efficiënter kunnen worden beheerst.
  • Geld speelt vaak een beperkende rol voor diensten. Dat hoeft nog niet te betekenen dat er ook aan kwaliteit wordt ingeleverd. Er moeten juiste keuzes gemaakt worden.
  • De gemeente heeft de regie en aan de Schoor om daar op creatieve wijze mee om te gaan binnen het budget. Je zou meer vrijwilligers kunnen betrekken bij de uitvoering.
  • In algemene zin was de mening dat geld niet alleen een voorwaarde is om kwaliteit te realiseren.
  • Kwaliteit kan worden geborgd door goede planvorming en meer creativiteit van de bedenkers en uitvoerders. Verder werd er gesproken over realisme en de positie van de wijkregisseur. Verder zou een gemeentelijk loket behulpzaam kunnen zijn.
  • Gemeente formuleert doelstellingen en daar worden budgetten aan toegekend. Er is een basis van enkel uren per wijk, dat zou uitgebreid moeten worden. Vraag die opkomt, kan een corporatie niets voor je doen?
  • Sommige deelnemers vinden de stelling onduidelijk. Noodzakelijk is een goede start: eenvoudige communicatie en wie is voor welke wijk/werkzaamheden verantwoordelijk bij De Schoor.
  • De intentie is altijd kwaliteit, maar geld zal altijd een beperkende factor blijven. Je moet altijd je prioriteiten blijven stellen!

2. Wat zou de rol van buurthuizen in de wijk moeten zijn, en voldoen zij hieraan?


  • Centrale functie van het buurthuis is een ontmoetingplaats. Een plaats waar mensen bij elkaar komen voor een verscheidenheid van activiteiten. Welke activiteiten dat varieert per buurthuis en is mede afhankelijk van andere voorzieningen in de wijk en van het aanbod. Een opsomming:
    - Zalen verhuur aan kleine ondernemers / cursussen
    - Brede school BSO en naschoolse opvang
    - Ontmoetingsplaats voor jongeren die nog niet naar jongerencentra gaan
    - Ontmoetingsplaats voor alleenstaanden, mensen met onvoldoende geld voor duurdere clubs en activiteiten
    - Plaats voor overdekte buurtactiviteiten
  • Belangrijk hiervoor is dat er een goede gastheer/vrouw is die mensen opvangt en de weg wijst.
  • Het buurthuis gezellig en uitnodigend is ingericht, leer hierbij van succesvolle buurthuizen. Ga bij elkaar kijken en leer van elkaars ervaringen.
  • Herstel de samenwerking met sociaal cultureel werk.
  • Stem de openingstijden en werktijden van het personeel af op de behoefte van de buurt.
  • Het ideale buurthuis is gezellig, ontmoeting staat centraal en de vrije inloop is een must. De vrijwilligers in de wijk moeten meer de ruimte krijgen om activiteiten te ontplooien.
  • De rol werd voornamelijk gezien als “ontmoetingsplek” voor activiteiten, daarbij moet het een faciliterende rol spelen, bij voorbeeld bij het organiseren van thema’s.
  • Verder is er gesproken over verruiming van de mogelijkheden zodat er zowel aanbod, als wel vraaggericht gewerkt kan worden. Te denken valt aan culturele feestjes, bijeenkomsten voor politieke partijen e.d. dus meer flexibiliteit met betrekking tot de verhuur. Genoemd werd het gebruik van lunches bijvoorbeeld.
  • In grote wijken 2 of 3 kleine buurthuizen in plaats van 1 buurthuis.
  • Activiteiten zijn belangrijk. Laagdrempelige, goedkope zaaltjes daar is behoefte aan. Vraag is in sommige wijken simpelweg onvoldoende. Er wordt opgemerkt dat er geen winst wordt gemaakt op de verhuur. Een buurtcentrum is 46 weken geopend.
  • Promotie van activiteiten en buurtcentra, De Schoor komt weer met het programmaboekje.

3. Opbouwwerk alleen in aandachtswijken, is medeoorzaak van het ontstaan van aandachtswijken.


  • Er is onduidelijkheid over de criteria die gelden voor aandachtswijken. Waarom is bijvoorbeeld de Staatsliedenbuurt geen aandachtswijk?
  • Stelling wordt onderschreven. Ook is men het eens dat er prioriteiten gesteld moeten worden en dat het logisch is dat er meer aandacht uitgaat naar de probleemwijken. Belangrijk is dat er een minimum aandacht overblijft voor de niet aandachtswijken. Er moet minimaal één professionele kracht zijn die een deel van haar/zijn taak besteedt aan een niet aandachtswijk om tijdig signalen te ontvangen en het ontstaan van probleem in de kiem te smoren. Dit kan efficiënt als er gebruik gemaakt wordt van oren en ogen”die reeds in de wijk aanwezig zijn, zoals wijkagent en vrijwilligers. De gemeente heeft dit inmiddels wel onderkend.
  • In de zomervakantie ook activiteiten voor kinderen organiseren in de wijk, dat ligt nu zomers stil.
  • Leer van de ervaringen opgedaan in Milton Keynes.
  • Dit kan alleen voorkomen worden met geld, niet overal een beetje of in aandachtswijken meer maar genoeg budget om overal opbouwwerk neer te kunnen zetten. Ook de verpaupering van de wijken is oorzaak van problemen er zou ook meer invloed uitgeoefend moeten worden op de samenstelling van de wijken.
  • De gemeente moet in samenwerking met woningcorporaties meer gedifferentieerd planmatig onderhoud plegen, dus meerdere keren door alle wijken gaan om klein onderhoud bij te houden.
  • Het gaat over een integrale aanpak, immers betalen alle bewoners aan het onderhoud van de stad ongeacht koop of huurwoning.
  • Na de inzet van opbouwwerk zou een basis (na‐)zorg achtergelaten moeten worden voor sociale cohesie in wijkwerkverband. Opbouw betekend niet per se dat andere wijken afglijden.

4. De Schoor is van welzijnsorganisatie naar welzijnsindustrie verworden. (Creativiteit is productiviteit geworden.)


  • De stelling wordt niet onderschreven. Er is voldoende passie bij de medewerkers van De Schoor.
  • Medewerkers van De Schoor geven aan dat er soms wel wat meer structuur mag zijn. Er wordt vaak direct gereageerd op vragen verzoeken, waarbij niet altijd de prioriteit is bepaald.
  • Bij planvorming is het belangrijk de belanghebbende te betrekken. Eenzijdig planvorming kan het gevoel geven aan buurt en bewoners dat buitengesloten worden. Kortom: Communicatie is erg belangrijk.
  • Onbegrijpelijk waar de gemeente een buurtevenement laat organiseren door een evenementen bureau zonder samenspraak met opbouwwerk en buurt.
  • Loketfunctie is belangrijk, buurt moet bij 1 iemand van De Schoor terecht kunnen en niet doorverwezen worden.
  • 80% van de welzijnsuren zitten in de uitvoering en 20% in de verantwoording en planning. daar is geen ontkomen aan omdat er verantwoording afgelegd moet worden aan de gemeente over de verkregen subsidie.
  • De zakelijkheid moet op strategisch en tactisch gebied geen belemmering zijn voor een goede kwaliteit in de uitvoering.
  • Maar de mensen die in het operationele veld werken moeten wel voldoende ruimte krijgen en niet door voornoemde zaken worden belemmerd.
  • Communicatie tussen strategisch beleid en operationele uitvoering blijf essentieel voor een goed afgestemd welzijnsbeleid. In algemene zin werd opgemerkt “De Schoor, blijf bij Uw core business”.
  • Gemeente geeft de opdracht en De Schoor voert uit. De opdrachten worden tevens gevoed door signalen van De Schoor zelf.
  • De “papierwinkel” is nodig in verband met het afleggen van verantwoording en transparantie. Daarnaast kan creativiteit productiviteit juist versterken. Deeltijd werken heeft er niets aantoonbaars mee uit te staan.

5. Door teveel (interne) verschuivingen ontstaat kwaliteitsverlies.


  • Verschuivingen zijn niet te voorkomen, maar de overdracht beter te regelen kan dit zonder veel kwaliteitsverlies gebeuren. Het komt nu nog voor dat kostbare relaties verloren gaan door gebrekkige overdracht.
  • Gebrekkig overdracht mede veroorzaakt door het “type” medewerkers: meer doeners dan administrateurs. 
  • Wat altijd blijft is dat relaties altijd ook een persoonlijk karakter hebben. Bij verschuivingen kan het zijn dat er niet dezelfde `klik`was als bij de voorganger, maar andersom kan net zo goed. 
  • Helaas is dit in bepaalde gevallen onvermijdelijk, het is geen beleid van de Schoor om de beste krachten weg te halen uit de wijk om naar probleemwijken over te plaatsen. Er is een tekort aan sociaal cultureel werkers en dan moet je roeien met de riemen die je hebt, helaas gaat dan de verkregen kennis en vertrouwen over de buurt verloren omdat de overdracht niet goed plaats vindt.
  • De algemene mening was dat de (te korte) standplaats van jongerenwerkers enz., als problematisch wordt ervaren, dit zowel voor de jongeren als voor het buurthuiswerk.
  • Buurtwerkers hebben tijd nodig om opbouw en vertrouwen te wekken en continuïteit te genereren.
  • Een standplaats moet minimaal voor 5 jaar worden vastgelegd.
  • Hoe gebeurt dit? Wordt zoiets gepland? Is iemand ineens herplaatst? Zijn enkele vragen die opkomen tijdens de discussie.
  • Opbouwwerk behoeft continuïteit, daar is het belangrijk. Er wordt benadrukt dat er geen opzet in het spel is en ook geen deel uit maakt van de bedrijfsfilosofie.

Samenvattend:

Tijdens het doorlezen van de op- en aanmerkingen valt op dat er op sommige aandachtsgebieden geen eenduidig beleid is. Of als dat er al is, blijkt het niet duidelijk. Hiermee is de rode draad zichtbaar geworden: Communicatie!
Afhankelijk van betrokken medewerkers is de communicatie met in de wijk actieve groepen zeer verdeeld. Opvallend is de conclusie van deelnemers dat er in hun ogen te weinig wordt gedaan met het potentieel aan betrokken en actieve bewoners. Deze houding zien we wel meer in Almere. De scheiding tussen professional en bewoner is schrikbarend groot en wordt nog steeds in stand gehouden. Inmiddels hebben bewoners aangetoond dat er veel te organiseren is, zelfs met een beperkt budget. Dit kan juist door het inzetten van plaatsgebonden bewoners met de nodige kwaliteiten.

Punt van aandacht is tevens de openstelling van buurthuizen. Persoonlijke ervaring is dat men regelmatig voor een gesloten deur staat wanneer men het buurtcentrum wil bezoeken. Opvallend is ook de grote verscheidenheid in de buurtcentra. Bij de een wordt je ontvangen als gast, bij de ander hangt een sfeer van “wat mot je…” en dat is niet overdreven!
Enkele centra zijn een warme huiskamer, andere hebben de charme van een wachtkamer in het ziekenhuis. Een eenduidige inrichting zou toch geen probleem moeten zijn?

Wanneer men contact heeft met diverse lagen van De Schoor valt nog wat op. Zonder uitzondering zijn het betrokken mensen met verantwoordelijkheidsgevoel. Toch blijkt dat de samenwerking tussen beleidsmaker en uitvoerende door beide anders wordt geïnterpreteerd. Ook hier ligt soms praktijk en theorie mijlenver uit elkaar. Diverse op- en aanmerkingen tijdens de conferentie bevestigen dit.

Als deelnemer waren uitgenodigd:
Arjan Rook
Bertus Salomons
Ciska van Rijn
Cocky Kuipers
Cor Pot
Daniëlla Groeneveld
Edwina Molina
Erna Driessen
Gerard Kok
Greta van Duin
Henk Traarbach
Ibrahim Karayavuz
Jack Perquin
Jack Takoerdin
Jan Koolma
Jerry de Haan
Johan v.d. Kroeft
Jolanda van Dijk
Klaas Dijkhuis
Liselore van Hoorn
Machteld Tromp
Mario Kramer
Sjoerdje de Vries
Miranda Jonker
Paul Roelofs
Ricardo Kowsoleea
Roelie Bosch
Ton v.d. Berg
Truus Jaspers
Wil van Schendel
Wytse Miedema
Yvonne Prevaes

Gespreksleiders:
Edwin Zwaan, Inge Tijhuis, Martin Sinke en Rob Moes

Geen opmerkingen:

Een reactie posten