zondag 23 april 2017

Bewonersparticipatie, hoe werkt dat nu in de praktijk? - deel 2

Actieve en betrokken bewoners in Almere komen, wanneer zij zich in willen zetten voor de wijk, er niet onderuit. Op het een of andere moment kom je dan in aanraking met Welzijnsstichting De Schoor. De meningen onder deze groep Almeerders over deze stichting zijn verdeeld. De een prijst ze de hemel in, de andere wil er niets (meer) te maken hebben. Dit is een proces dat al jarenlang speelt en waar zowel Schoor als de politiek blijkbaar doof voor zijn. Signalen zijn er te over.

Dat heeft er in 2009 (!!) toe geleid dat twee actieve en betrokken Almeerders na een eerste succesvolle miniconferentie in 2008 te hebben georganiseerd, opnieuw het voortouw te nemen. Nu met slechts 1 onderwerp, De Schoor.

Wederom een grote opkomst en veel discussies. Veel van de zaken die, nu 8 jaar geleden, werden besproken zijn verbeterd. Toch zijn er nog veel zaken die aandacht vragen van zowel De Schoor beleidsmakers als de Gemeente en haar politieke partijen. Hieronder het verslag van deze miniconferentie.

NB. Voor de geinteresseerden, de foto's, genomen door Greta Verduin tijdens deze conferentie, zijn te vinden via deze link


De eerste miniconferentie die door twee betrokken bewoners van Almere, Edo van Tienen en Henk
Struik, op 7 oktober 2008 werd georganiseerd kan een groot succes genoemd worden. De aanwezige politieke partijen hebben de signalen opgepakt en zijn hiermee aan de slag gegaan. Het eerste resultaat was al na korte tijd zichtbaar: actieve bewonersgroepen krijgen nu jaarlijks € 500 voor de zogenaamde ‘overheadkosten`.

Al snel werd duidelijk dat er behoefte was aan een vervolg. Eén van de stellingen op de eerste conferentie was: `Wij zijn tevreden over Welzijnsstichting De Schoor`. De reacties hierop waren voor ons, en de destijds aanwezige groepen, aanleiding dit verder uit te diepen. Om deze reden werd er in maart 2009 een tweede miniconferentie georganiseerd, met Welzijnsstichting De Schoor als gespreksonderwerp.

Uitgenodigd werden wederom alle politieke partijen, de gebiedsmanagers, diverse bewonersgroepen en Stichting De Schoor.

De stellingen

1. Mag geld een beperkende rol spelen bij de levering van kwaliteit?

Een veel gehoord antwoord bij vragen of klachten is: `De gemeente geeft ons niet genoeg geld om dat uit te voeren`. Zou het mogelijk zijn met hetzelfde geld op een creatieve manier meer te bereiken?

2. Wat zou de rol van buurthuizen in de wijk moeten zijn, en voldoen zij hieraan?

Buurthuizen staan vaak middenin de wijk. Zij zouden bij uitstek geschikt zijn om daar buurtactiviteiten plaats te laten vinden. Sommige buurthuizen lijken echter niet verder te komen dan de functie `zalen verhuurcentrum`.

3. Opbouwwerk alleen in aandachtswijken, is medeoorzaak van het ontstaan van aandachtswijken.

Door alleen te investeren qua geld en mankracht in `mindere` wijken glijden andere wijken mogelijk af. Hoe kan dit voorkomen worden.

4. De Schoor is van welzijnsorganisatie naar welzijnsindustrie verworden. (Creativiteit is productiviteit geworden.)

Het `geitenwollensokken‐type` bestaat niet meer. De huidige opbouwwerker besteedt veel tijd aan het maken van verantwoordingen, plannen, etc. Daarnaast werkt men vaak in deeltijd. Door o.a. deze twee zaken is men minder waar de aanwezigheid vereist is: in de buurten.


5. Door teveel (interne) verschuivingen ontstaat kwaliteitsverlies.

Regelmatig vinden er verschuivingen plaats. Dit heeft tot gevolg dat een stukje specifieke kennis en een netwerk opnieuw opgebouwd moet worden. Denk bijvoorbeeld aan het opnieuw winnen van vertrouwen van jongeren, bewonersorganisaties, etc..

Werkwijze

Vertegenwoordigers van De Schoor, politieke partijen, bewoners van Almere en bestuursleden van bewonersgroeperingen bespraken onder leiding van gespreksleiders bovenstaande stellingen met elkaar.

Alle statements, opmerkingen en commentaren zijn per stelling opgesomd. Hierbij dient te worden aangetekend dat reacties van Schoor medewerkers en commentaar van deelnemers door elkaar zijn opgenomen in de lijst. Dit geeft de lezer de mogelijkheid om zelf zijn gedachten over de punten te laten gaan.

Wij hebben het voorwerk gedaan, aan u om conclusies te trekken en/of ideeën in te brengen. De Schoor heeft bij monde van Will van Schendel aangegeven open te staan voor alle opbouwende kritiek.

1. Mag geld een beperkende rol spelen bij de levering van kwaliteit?


  • Geld is nooit onbeperkt, daarom moeten er altijd keuzes gemaakt worden en naar creatieve oplossingen worden gezocht.
  • Er moet altijd een minimale hoeveelheid geld zijn om de kwaliteit van de dienstverlening te garanderen. Bijvoorbeeld keuze voor extra aandacht voor aandachtswijken is prima (=prioriteitstelling op basis van beperkte middelen), maar er moet een minimale professionele aandacht blijven voor niet aandachtswijken (ondergrens van de noodzakelijke hoeveelheid geld) anders bestaat het risico dat een wijk onnodig verslechtert en ook een aandachtswijk wordt.
  • Gemeente is een belangrijke partij want zij bepaald de doelstellingen en het beschikbare budget.
  • Door gebruik te maken van vrijwilligers kan met dezelfde hoeveelheid geld meer worden gedaan.
  • Er kan meer worden bereikt door andere groepen in de buurt aan te spreken. Met name hoger opgeleiden worden nu nog niet goed betrokken. Ervaringen elders toont een enorm potentieel aan.
  • In het verleden bedropen veel buurthuizen zichzelf vanuit de activiteiten en het “koffiegeld” werden initiatieven betaald. Dit leidde wel tot selectieve betrokkenheid van de buurt.
  • Waar nog voor wordt gepleit is transparantie in de prijzen en tarieven die in de verschillende buurthuizen worden gerekend. Een deel van de prijsverschillen is te verklaren door bewuste differentiatie.
  • Maak meer gebruik van specifieke kwaliteiten van medewerkers De Schoor en bewoners.
  • Betere analyse van signalen / problemen kan voorkomen dat problemen uit de hand lopen en eerder en efficiënter kunnen worden beheerst.
  • Geld speelt vaak een beperkende rol voor diensten. Dat hoeft nog niet te betekenen dat er ook aan kwaliteit wordt ingeleverd. Er moeten juiste keuzes gemaakt worden.
  • De gemeente heeft de regie en aan de Schoor om daar op creatieve wijze mee om te gaan binnen het budget. Je zou meer vrijwilligers kunnen betrekken bij de uitvoering.
  • In algemene zin was de mening dat geld niet alleen een voorwaarde is om kwaliteit te realiseren.
  • Kwaliteit kan worden geborgd door goede planvorming en meer creativiteit van de bedenkers en uitvoerders. Verder werd er gesproken over realisme en de positie van de wijkregisseur. Verder zou een gemeentelijk loket behulpzaam kunnen zijn.
  • Gemeente formuleert doelstellingen en daar worden budgetten aan toegekend. Er is een basis van enkel uren per wijk, dat zou uitgebreid moeten worden. Vraag die opkomt, kan een corporatie niets voor je doen?
  • Sommige deelnemers vinden de stelling onduidelijk. Noodzakelijk is een goede start: eenvoudige communicatie en wie is voor welke wijk/werkzaamheden verantwoordelijk bij De Schoor.
  • De intentie is altijd kwaliteit, maar geld zal altijd een beperkende factor blijven. Je moet altijd je prioriteiten blijven stellen!

2. Wat zou de rol van buurthuizen in de wijk moeten zijn, en voldoen zij hieraan?


  • Centrale functie van het buurthuis is een ontmoetingplaats. Een plaats waar mensen bij elkaar komen voor een verscheidenheid van activiteiten. Welke activiteiten dat varieert per buurthuis en is mede afhankelijk van andere voorzieningen in de wijk en van het aanbod. Een opsomming:
    - Zalen verhuur aan kleine ondernemers / cursussen
    - Brede school BSO en naschoolse opvang
    - Ontmoetingsplaats voor jongeren die nog niet naar jongerencentra gaan
    - Ontmoetingsplaats voor alleenstaanden, mensen met onvoldoende geld voor duurdere clubs en activiteiten
    - Plaats voor overdekte buurtactiviteiten
  • Belangrijk hiervoor is dat er een goede gastheer/vrouw is die mensen opvangt en de weg wijst.
  • Het buurthuis gezellig en uitnodigend is ingericht, leer hierbij van succesvolle buurthuizen. Ga bij elkaar kijken en leer van elkaars ervaringen.
  • Herstel de samenwerking met sociaal cultureel werk.
  • Stem de openingstijden en werktijden van het personeel af op de behoefte van de buurt.
  • Het ideale buurthuis is gezellig, ontmoeting staat centraal en de vrije inloop is een must. De vrijwilligers in de wijk moeten meer de ruimte krijgen om activiteiten te ontplooien.
  • De rol werd voornamelijk gezien als “ontmoetingsplek” voor activiteiten, daarbij moet het een faciliterende rol spelen, bij voorbeeld bij het organiseren van thema’s.
  • Verder is er gesproken over verruiming van de mogelijkheden zodat er zowel aanbod, als wel vraaggericht gewerkt kan worden. Te denken valt aan culturele feestjes, bijeenkomsten voor politieke partijen e.d. dus meer flexibiliteit met betrekking tot de verhuur. Genoemd werd het gebruik van lunches bijvoorbeeld.
  • In grote wijken 2 of 3 kleine buurthuizen in plaats van 1 buurthuis.
  • Activiteiten zijn belangrijk. Laagdrempelige, goedkope zaaltjes daar is behoefte aan. Vraag is in sommige wijken simpelweg onvoldoende. Er wordt opgemerkt dat er geen winst wordt gemaakt op de verhuur. Een buurtcentrum is 46 weken geopend.
  • Promotie van activiteiten en buurtcentra, De Schoor komt weer met het programmaboekje.

3. Opbouwwerk alleen in aandachtswijken, is medeoorzaak van het ontstaan van aandachtswijken.


  • Er is onduidelijkheid over de criteria die gelden voor aandachtswijken. Waarom is bijvoorbeeld de Staatsliedenbuurt geen aandachtswijk?
  • Stelling wordt onderschreven. Ook is men het eens dat er prioriteiten gesteld moeten worden en dat het logisch is dat er meer aandacht uitgaat naar de probleemwijken. Belangrijk is dat er een minimum aandacht overblijft voor de niet aandachtswijken. Er moet minimaal één professionele kracht zijn die een deel van haar/zijn taak besteedt aan een niet aandachtswijk om tijdig signalen te ontvangen en het ontstaan van probleem in de kiem te smoren. Dit kan efficiënt als er gebruik gemaakt wordt van oren en ogen”die reeds in de wijk aanwezig zijn, zoals wijkagent en vrijwilligers. De gemeente heeft dit inmiddels wel onderkend.
  • In de zomervakantie ook activiteiten voor kinderen organiseren in de wijk, dat ligt nu zomers stil.
  • Leer van de ervaringen opgedaan in Milton Keynes.
  • Dit kan alleen voorkomen worden met geld, niet overal een beetje of in aandachtswijken meer maar genoeg budget om overal opbouwwerk neer te kunnen zetten. Ook de verpaupering van de wijken is oorzaak van problemen er zou ook meer invloed uitgeoefend moeten worden op de samenstelling van de wijken.
  • De gemeente moet in samenwerking met woningcorporaties meer gedifferentieerd planmatig onderhoud plegen, dus meerdere keren door alle wijken gaan om klein onderhoud bij te houden.
  • Het gaat over een integrale aanpak, immers betalen alle bewoners aan het onderhoud van de stad ongeacht koop of huurwoning.
  • Na de inzet van opbouwwerk zou een basis (na‐)zorg achtergelaten moeten worden voor sociale cohesie in wijkwerkverband. Opbouw betekend niet per se dat andere wijken afglijden.

4. De Schoor is van welzijnsorganisatie naar welzijnsindustrie verworden. (Creativiteit is productiviteit geworden.)


  • De stelling wordt niet onderschreven. Er is voldoende passie bij de medewerkers van De Schoor.
  • Medewerkers van De Schoor geven aan dat er soms wel wat meer structuur mag zijn. Er wordt vaak direct gereageerd op vragen verzoeken, waarbij niet altijd de prioriteit is bepaald.
  • Bij planvorming is het belangrijk de belanghebbende te betrekken. Eenzijdig planvorming kan het gevoel geven aan buurt en bewoners dat buitengesloten worden. Kortom: Communicatie is erg belangrijk.
  • Onbegrijpelijk waar de gemeente een buurtevenement laat organiseren door een evenementen bureau zonder samenspraak met opbouwwerk en buurt.
  • Loketfunctie is belangrijk, buurt moet bij 1 iemand van De Schoor terecht kunnen en niet doorverwezen worden.
  • 80% van de welzijnsuren zitten in de uitvoering en 20% in de verantwoording en planning. daar is geen ontkomen aan omdat er verantwoording afgelegd moet worden aan de gemeente over de verkregen subsidie.
  • De zakelijkheid moet op strategisch en tactisch gebied geen belemmering zijn voor een goede kwaliteit in de uitvoering.
  • Maar de mensen die in het operationele veld werken moeten wel voldoende ruimte krijgen en niet door voornoemde zaken worden belemmerd.
  • Communicatie tussen strategisch beleid en operationele uitvoering blijf essentieel voor een goed afgestemd welzijnsbeleid. In algemene zin werd opgemerkt “De Schoor, blijf bij Uw core business”.
  • Gemeente geeft de opdracht en De Schoor voert uit. De opdrachten worden tevens gevoed door signalen van De Schoor zelf.
  • De “papierwinkel” is nodig in verband met het afleggen van verantwoording en transparantie. Daarnaast kan creativiteit productiviteit juist versterken. Deeltijd werken heeft er niets aantoonbaars mee uit te staan.

5. Door teveel (interne) verschuivingen ontstaat kwaliteitsverlies.


  • Verschuivingen zijn niet te voorkomen, maar de overdracht beter te regelen kan dit zonder veel kwaliteitsverlies gebeuren. Het komt nu nog voor dat kostbare relaties verloren gaan door gebrekkige overdracht.
  • Gebrekkig overdracht mede veroorzaakt door het “type” medewerkers: meer doeners dan administrateurs. 
  • Wat altijd blijft is dat relaties altijd ook een persoonlijk karakter hebben. Bij verschuivingen kan het zijn dat er niet dezelfde `klik`was als bij de voorganger, maar andersom kan net zo goed. 
  • Helaas is dit in bepaalde gevallen onvermijdelijk, het is geen beleid van de Schoor om de beste krachten weg te halen uit de wijk om naar probleemwijken over te plaatsen. Er is een tekort aan sociaal cultureel werkers en dan moet je roeien met de riemen die je hebt, helaas gaat dan de verkregen kennis en vertrouwen over de buurt verloren omdat de overdracht niet goed plaats vindt.
  • De algemene mening was dat de (te korte) standplaats van jongerenwerkers enz., als problematisch wordt ervaren, dit zowel voor de jongeren als voor het buurthuiswerk.
  • Buurtwerkers hebben tijd nodig om opbouw en vertrouwen te wekken en continuïteit te genereren.
  • Een standplaats moet minimaal voor 5 jaar worden vastgelegd.
  • Hoe gebeurt dit? Wordt zoiets gepland? Is iemand ineens herplaatst? Zijn enkele vragen die opkomen tijdens de discussie.
  • Opbouwwerk behoeft continuïteit, daar is het belangrijk. Er wordt benadrukt dat er geen opzet in het spel is en ook geen deel uit maakt van de bedrijfsfilosofie.

Samenvattend:

Tijdens het doorlezen van de op- en aanmerkingen valt op dat er op sommige aandachtsgebieden geen eenduidig beleid is. Of als dat er al is, blijkt het niet duidelijk. Hiermee is de rode draad zichtbaar geworden: Communicatie!
Afhankelijk van betrokken medewerkers is de communicatie met in de wijk actieve groepen zeer verdeeld. Opvallend is de conclusie van deelnemers dat er in hun ogen te weinig wordt gedaan met het potentieel aan betrokken en actieve bewoners. Deze houding zien we wel meer in Almere. De scheiding tussen professional en bewoner is schrikbarend groot en wordt nog steeds in stand gehouden. Inmiddels hebben bewoners aangetoond dat er veel te organiseren is, zelfs met een beperkt budget. Dit kan juist door het inzetten van plaatsgebonden bewoners met de nodige kwaliteiten.

Punt van aandacht is tevens de openstelling van buurthuizen. Persoonlijke ervaring is dat men regelmatig voor een gesloten deur staat wanneer men het buurtcentrum wil bezoeken. Opvallend is ook de grote verscheidenheid in de buurtcentra. Bij de een wordt je ontvangen als gast, bij de ander hangt een sfeer van “wat mot je…” en dat is niet overdreven!
Enkele centra zijn een warme huiskamer, andere hebben de charme van een wachtkamer in het ziekenhuis. Een eenduidige inrichting zou toch geen probleem moeten zijn?

Wanneer men contact heeft met diverse lagen van De Schoor valt nog wat op. Zonder uitzondering zijn het betrokken mensen met verantwoordelijkheidsgevoel. Toch blijkt dat de samenwerking tussen beleidsmaker en uitvoerende door beide anders wordt geïnterpreteerd. Ook hier ligt soms praktijk en theorie mijlenver uit elkaar. Diverse op- en aanmerkingen tijdens de conferentie bevestigen dit.

Als deelnemer waren uitgenodigd:
Arjan Rook
Bertus Salomons
Ciska van Rijn
Cocky Kuipers
Cor Pot
Daniëlla Groeneveld
Edwina Molina
Erna Driessen
Gerard Kok
Greta van Duin
Henk Traarbach
Ibrahim Karayavuz
Jack Perquin
Jack Takoerdin
Jan Koolma
Jerry de Haan
Johan v.d. Kroeft
Jolanda van Dijk
Klaas Dijkhuis
Liselore van Hoorn
Machteld Tromp
Mario Kramer
Sjoerdje de Vries
Miranda Jonker
Paul Roelofs
Ricardo Kowsoleea
Roelie Bosch
Ton v.d. Berg
Truus Jaspers
Wil van Schendel
Wytse Miedema
Yvonne Prevaes

Gespreksleiders:
Edwin Zwaan, Inge Tijhuis, Martin Sinke en Rob Moes

vrijdag 21 april 2017

Bewonersparticipatie, hoe werkt dat nu in de praktijk? - deel 1

De laatste tijd hoor je steeds meer over bewonersparticipatie. Is dat een trend van de huidige maatschappij? Nee, het speelt al veel langer. Is er dan veel veranderd? Ja hoor, in de politiek wordt ondertussen veel gepraat maar niets gezegd. In de praktijk blijkt er weinig tot niets te gebeuren in ieder geval. Om dat te illustreren neem ik jullie mee naar 7 oktober 2008.

In het verleden heb ik als betrokken en actieve bewoner veel samengewerkt met een andere gedreven bewoner, Edo van Tienen. Uit die samenwerking is een vriendschap ontstaan die tot de dag van vandaag heeft standgehouden. We blijken meer teweeg gebracht te hebben dan dat ik me kan herinneren. Zal de leeftijd zijn of het immense archief van Van Tienen. Naar aanleiding van een discussie op Facebook kreeg ik ineens twee stukken in de mail die ik al lang had vergeten. Negen jaar oud maar nog steeds actueel.

In Almere Haven, waar Van Tienen voorzitter was van de bewonersstichting Meenten & Grienden, was hij tevens gestart met een initiatief dat de naam Havenbreed kreeg. Een serie gesprekken tussen bewoners, organisaties en gemeente. Met dat idee in het achterhoofd besloten we een bijeenkomst te organiseren op grotere schaal. Dat vond plaats op 7 oktober 2008 in het toenmalige buurtcentrum Corrosia. Het verslag van die bijeenkomst zal ik, ter leering ende vermaeck en om te bewijzen dat er weinig is veranderd, hieronder integraal plaatsen. Veel leesplezier.



Miniconferentie 7 oktober 2008:

“Bewonersparticipatie, hoe werkt dat nu in de praktijk?”
(Bewonersparticipatie, vloek of zegen?)

Plaats: Buurtcentrum Corrosia, Markt 15 Almere-Haven
Tijd: 19.00 – 22.00 uur

Doel van deze miniconferentie was het met verschillende partijen innemen van een standpunt over hoe wij nu daadwerkelijk met elkaar om zouden moeten gaan. Met wij bedoelden we actieve bewoners, al dan niet georganiseerd in commissies of platform, De Schoor en Gemeente Almere.
Het wegnemen van vage begrippen en regelingen zou ons einddoel kunnen en moeten zijn.

Onlangs is op de Politieke Markt het besluit genomen tot het schrijven van de notitie “Samenspraak gereanimeerd”.  Dit stuk regelt een aantal zaken op hoofdlijnen, maar hierin wordt geen antwoord gegeven op enkele cruciale vragen. Deze conferentie zou daar duidelijkheid in moeten verschaffen.

Vertegenwoordigers van uitgenodigde partijen hebben op deze avond in kleine groepen gediscussieerd over een vijftal stellingen. Voor deze conferentie zijn de volgende partijen uitgenodigd :

(De partijen met * hebben daadwerkelijk deelgenomen.)

Actieve bewonersorganisaties:
* Bewonersvereniging Grienden en Meenten
* Stichting Bewoners Platform Tussen de Vaarten
’t Podium
* Stichting Platform Filmwijk
* Bewoners Platform Danswijk
* Bewonersvereniging De Uithof
BoMoVi (verhinderd)
* Nieuw Zilver
Platform Stadshart
AAHA
* Markenbreed
* BC Keiwierde (later)

* Welzijnsorganisatie Stichting De Schoor

 Almeerse Politieke Partijen:
* VVD
* PVDA
* D66
* Groen Links
* Christen Unie
* Leefbaar Almere
* Socialistische Partij
Fractie Molina
CDA
* Verenigde Senioren Partij
Almere Partij

De woningcorporaties:
GoedeStede (op laatste moment verhinderd)
* Ymere
* De Alliantie

Onder leiding van gespreksleiders hebben er discussies plaatsgevonden op basis van de volgende 5 stellingen:

Stelling 1: Het is reëel dat een burger moet betalen om iets voor zijn buurt te mogen doen.
Onderbouwing: Momenteel worden er budgetten verstrekt op basis van activiteiten. Echter, zaken die geregeld moeten worden buiten activiteiten om, zijn voor rekening van de burger zoals reiskosten, portokosten, telefoonkosten, etc.. Wat zou een oplossing kunnen zijn?

Stelling 2: Ik ben tevreden over de manier waarop de Gemeenteambtenaren overleg hebben met bewonersgroepen.
Onderbouwing: Hoe zien wij de wijze van overleg, ideaalbeeld?  De Gemeente handelt te vaak aan de achterzijde i.p.v. aan de voorzijde, kunnen wij dit veranderen?

Stelling 3: Gemeenteambtenaren luisteren goed naar de burger.
Onderbouwing: Nemen Gemeenteambtenaren de burger serieus of ziet men hen als “lastig”?

Stelling 4: Er zou een systeem moeten komen waarbij Gemeenteambtenaren burgers helpen zoeken naar subsidie voor hun werkzaamheden.
Onderbouwing: Wijkregisseurs zijn nu het enige aanspreekpunt voor de burger en moeten zelf zoeken naar potjes binnen de gemeente waaruit extra werkzaamheden betaald kunnen worden. Op participatiegebied zou zoiets ook mogelijk moeten zijn, misschien zelfs een ambtenaar die ook buiten de gemeente zoekt naar subsidie.

Stelling 5: Wij zijn tevreden over de werkzaamheden van Welzijnstichting De Schoor.
Onderbouwing: Ervaren wij De Schoor als een ondersteunende instantie? Bereikt zij haar doelstelling in de ogen van de burger en politiek? Zijn er verbeterpunten?

De discussies vonden plaats aan 4 tafels, waarvan u hieronder de indeling aantreft:

Groen                                                                                  
Corrie Kiewiet - BP Danswijk
Joop Prent – SP Filmwijk
Cocky Kuipers – D66
Bertus Salomons – SBP Tussen de Vaarten
Jack Thakoerdin – PVDA 
                                                                                      
Rood    
Ronneke Schimmel - BGM
Ruud Pet – Groen Links
Cor Pot – Verenigde Senioren Partij
Henk Traarbach - Markenbreed
Ed van Doorn - SP Filmwijk
Roelie Bosch – Christen Unie
Shanti Tuinstra – De Schoor

Paars                                                                         
Joop Hoogendoorn - SP Filmwijk
Henk Akkerman – Nieuw Zilver
Jan Bouwma – Socialistische Partij
Theo Pijlman - Verenigde Senioren Partij
Ciska van Rijn – PVDA
Erik Kunst – D66
Henk Struik - SBP Tussen de Vaarten

Wit
Frans Mulckhuijzen – Socialistische Partij
Jean-Pierre Biemond - BP Danswijk
Edo van Tienen - BGM 
Ton van den Berg - VSP
Bep van Mil – BV De Uithof
Ton Lesscher – D66
Nico van Duijn – Leefbaar Almere



De resultaten:

Stelling 1: Het is reëel dat een burger moet betalen om iets voor zijn buurt te mogen doen.

Rood: Burgers die zich inzetten voor hun wijk zijn de burgers die tijd hebben, vaak niet meer werken en helaas het financieel niet breed hebben. Als er van je verwacht word dat je naast je tijd ook nog kosten op je neemt van o.a. postzegels, telefoon e.d. dan haken veel burgers af.
Dat is een verontrustende ontwikkeling omdat de burgers weten wat er in de wijk leeft.
Conclusie: Er is startkapitaal nodig om activiteiten en projecten op te starten dat zou het beste zijn in de vorm van een jaarlijks basisbudget dat ook verantwoord moet worden.

Groen: Onkosten zouden vergoed kunnen worden aan bewonersorganisaties die bestaansrecht hebben verworven en hun activiteiten duidelijk te volgen zijn. Naast de basisactiviteiten om vrijwilligerswerk voor wijken in stand te houden, middelen mogelijk maken en iedereen ook de mogelijkheid geven. Wie wordt de vertegenwoordiger voor de wijk?
Conclusie: Kaders scheppen voor onkosten via incidentele budgetten per wijk.

Paars: Het gesignaleerde probleem was dat als er een project wordt uitgevoerd er wel gekoppelde middelen zijn, maar als er geen projecten zijn men financiële middelen moet ontberen. Daar er wel kosten voor vergaderen, folders maken en verspreiden, administratie kosten e.d. worden gemaakt staat de continuïteit van een buurt platform onder druk.
Verder werd duidelijk dat er geen eenduidige regelingen zijn ten aanzien van, eisen gemeente, de mogelijk voor het indienen van een jaarplan.  De indruk is ontstaan dat er nog al wat diversiteit bestaat bij de aanvraag van projecten.
Suggestie: Geef platforms op basis van een jaarplan een vast organisatie budget.

Wit: Nee dat is niet reëel. Vergoedingen moeten wel uitbetaald worden, maar met mate.
Wel meetbare en te verantwoorde kosten als km-vergoeding e.d.

*****

Stelling 2: Ik ben tevreden over de manier waarop de Gemeenteambtenaren overleg hebben met bewonersgroepen.

Rood: Over het overleg zelf zijn de deelnemers erg tevreden alleen het vervolg laat veel te wensen over omdat de ambtenaar die het overleg voert geen beslissingsbevoegdheid heeft. Hij neemt het mee naar een laag hoger in de ambtenarij en voorts gebeurt er niets meer, geen terug koppeling geen reactie.
Conclusie: Geef de wijk regisseur beslissingsbevoegdheid en een budget.

Groen: Bewonersgroepen: gespreksmogelijkheden vanuit eigen initiatief bewonersgroepen. Men is ontevreden over de resultaten.
Politiek: Niet aan de achterzijde alleen  als bewonersgroepen het initiatief nemen, maar ook als gemeente actiever zijn voor informeren en vinden van bewonersgroepen. (Communicatie!!)
Er is echter wel een stijgende lijn te zien, eindelijk! Struikelblok is de bereikbaarheid van ambtenaren overdag door vrijwilligers die juist s’ avonds werkzaamheden verrichten en beschikbaar zijn.
Conclusie: Communicatie tussen gemeente en bewonersgroepen moet duidelijker. Ook over issues informeren die besloten worden  zonder inspraakmogelijkheden van bewoners(groep).

Paars: Het Gemeente apparaat treed onvoldoende pro actie op. Gemeentelijk overleg leidt vaak tot onduidelijke uitkomsten, daarbij werd opgemerkt dat de terugkoppeling van besprekingen niet of nauwelijks plaatsvindt.
Structureel overleg moet soms worden afgedwongen.
De algemene indruk was, dat wijkmanagers te weinig bevoegdheden hebben.
Conclusie: De gebiedsmanager moet een prominentere rol krijgen met meer bevoegdheden.

Wit: Het gevoel heerst dat grote verenigingen meer /sneller zaken gedaan krijgen .
Het afschaffen van de stadsdeelkantoren levert een verslechtering op. Wie is het aanspreekpunt?
Conclusie: Niet eens met de stelling, onduidelijk is met wie/wanneer en/of door wie gecommuniceerd wordt/of moet worden. “Menselijke maat” is het sleutelwoord: NAMEN!
Letten op niet persoonsgebonden menselijke maat.

*****

Stelling 3: Gemeenteambtenaren luisteren goed naar de burger.

Rood: Omdat er niets terug gekoppeld wordt krijgen de burgers het idee dat ze niet serieus worden genomen. Je moet zeuren, drammen en volhouden om de aandacht te krijgen dan wordt je wel lastig ervaren volgens de deelnemers. Het contact is met het verdwijnen van de wijk balie ook heel erg onpersoonlijk geworden.
Het zou ook helpen als je van te voren wist wat is er mogelijk en wat niet. Aan het begin van het jaar krijg je regelmatig NEE te horen terwijl er aan het eind van het jaar geld over is.
Conclusie: Geef de gemeente weer een gezicht eerherstel van de wijkbalie.

Groen: Gemeenteambtenaren luisteren wel naar burgers omdat ze het tegen komen in hun stappenplan. Er wordt echter niets met de gesprekken of informatie vanuit de burgers gedaan. Er wordt niet serieus mee omgegaan, het lijkt langs de ambtenaren heen te gaan. Er worden teveel eisen aan initiatieven gesteld.
Het is lastig voor ambtenaren om hun mogelijkheden in te schatten. Mede door de cultuur en structuur die in het Gemeentehuis en/of Almere heerst. De bestuurscultuur is technocratisch en niet echt sociaal. Toch moet men de burger serieus nemen, er moet van beide kanten open gesproken kunnen worden. Het is geven en nemen.
Ze staan te ver van de burgers af en zijn te afstandelijk. Burgers inspraak geven bij reorganisaties (reorganisaties werken (nog) niet)
Conclusie: Ambtenaren geven de burgers de indruk dat er naar ze geluisterd wordt, maar resultaten ontbreken. Er is sprake van een vorm van communicatie waardoor burgers zich niet serieus genomen voelen. Noodzakelijke voorwaarden moeten van beide kanten geschapen worden.

Paars: Bij deze stelling waren diverse ervaringen, een meerderheid heeft uitgesproken dat men niet altijd serieus werd genomen, daarbij werd gerefereerd aan de opmerkingen uit stelling 2.

Wit: Ambtenaren persoonlijk is geen probleem. Zodra het “verdwijnt” in het grote apparaat is de communicatie compleet verdwenen. De eindconclusie komt overeen met die van punt #2.

*****



Stelling 4: Er zou een systeem moeten komen waarbij Gemeenteambtenaren burgers helpen zoeken naar subsidie voor hun werkzaamheden.

Rood: De deelnemers van team Rood geven aan zelf wel hun externe subsidie potjes te kunnen vinden en hebben geen behoefte aan een ambtenaar die daar bij helpt. Het zou ook voor de gemeente aanleiding kunnen zijn om de gemeente subsidie omlaag te brengen als er andere partijen worden gevonden.
Conclusie: Gemeente moet zijn verantwoordelijkheid nemen en een budget ter beschikking stellen de extra’s zoeken we er zelf wel bij.

Groen: Burgers hebben te maken met wijkregisseurs en gebiedsmanagers. Waarom niet één loket en vraagbaak? Geen nieuwe stap toevoegen. Vaak ontbreekt het de gebiedsmanager als coördinatiepunt aan informatie en tijd.
Conclusie: Er is behoefte aan een ambtenaar ter ondersteuning en informatie over subsidie, transparant voor burgers (bewonersinitiatieven). Of dit een apart persoon moet zijn, daarover zijn de meningen verdeeld. De communicatie moet in alle gevallen wel behouden blijven. De secretaresse zou de sleutelfiguur moeten zijn voor taak bij gebiedsmanager.

Paars: Het zou naar de mening van de respondenten effectiever en efficiënter zijn als er een centrale plaats was waar men te raden kan, hoe en wat men moet doen bij een aanvraag en waar men geïnformeerd wordt over de uitvoering van buurtprojecten en subsidie vereisten e.d..
Suggesties: Subsidiebureau, Subsidie winkel, Ondersteuningsconsulent.

Wit: Een idee is 1 loket voor de gemeente waar je kunt aankloppen voor een soort wegwijzerfunctie, bijvoorbeeld “waar kan ik budget aanvragen voor een buurtfeest?”, “Hoe zit het met benodigde vergunningen?”

*****

Stelling 5: Wij zijn tevreden over de werkzaamheden van Welzijnstichting De Schoor.

Rood: Ervaringen met de Schoor zijn per wijk verschillend, de één is erg tevreden de ander vind dat ook de Schoor te veel aan de achterzijde bezig is of alleen nog maar zalen verhuurt. Buurthuizen worden gesloten activiteiten worden gestopt. Het is onbegrijpelijk dat er in de zomervakantie geen activiteiten zijn terwijl de jeugd op straat hangt terwijl de gemeente een hoge prioriteit stelt voor vandalismebestrijding.
Conclusie: Heb je een goed netwerk dat kan je op de Schoor rekenen voor ondersteuning. Op activiteiten niveau laat de Schoor taken in de wijk liggen.

Groen: Faciliteiten zijn niet altijd beschikbaar. Als bewonersgroep ervaart men weinig ondersteuning vanuit De Schoor voor een initiatief. Cohesie en ondersteuning vanuit de activiteiten die georganiseerd worden door eigen initiatieven van bewoners, maar weinig echt door De Schoor. Faciliteiten/zalen hebben “alleen” een verhuurfunctie.
Wijken moeten afglijden voordat extra geld beschikbaar gesteld wordt voor activiteiten. De menselijke factor speelt hierbij een grote rol. Er is grote twijfel over werkzaamheden en activiteiten van De Schoor. Wordt er tussentijds controles uitgevoerd, is er een rapport?
Er is weinig know-how, het zou sociaal-cultureel werk moeten zijn en blijven, mogelijk is hier een functie voor de Brede School met goede conciërges.



Conclusie: Vanuit de gemeente zou de opdracht moeten veranderen:
·         Communicatie
·         Sociaal-cultureel en maatschappelijk werk
·         Echt ondersteunend werken
·         Geen zaalverhuur meer
·         Opbouwwerkers
·         Niet alleen budget naar risicowijken
·         Goede mensen die ogen en oren open houden
·         Obstructies voor bewonersinitiatieven wegnemen

Bij een volgende collegeperiode en in het collegeakkoord dit meegeven.

Paars: Het project Mooi zo Goed zo werd genoemd als ervaring met de Schoor, verder ware er weinig ervaringen.
Specifiek werd aangegeven dat er in de Filmwijk nauwelijks activiteiten zijn voor de jeugd, terwijl er wel behoefte aan is.
Verder werd opgemerkt dat als er gesprekken zijn met medewerkers van de Schoor zij zich verschuilen achter gebrek aan financiën voor projecten.
Conclusie: De Schoor kan haar ambitie niet waarmaken vanwege bezuinigingen, de Schoor zou betere ondersteuning moeten leveren.

Wit: Hartgrondig NEE! Anderen reageren met “in sommige gevallen”.
Echte betrokkenheid is een sleutelwoord hierin. Het overplaatsen van mensen binnen De Schoor van bijvoorbeeld Haven naar Stad werkt dat niet in de hand.
Het bureaucratiseren van De Schoor zorgt ervoor dat er voor hen geen ruimte is om optimale ondersteuning te bieden.
De Schoor is doorgeschoten v.w.b. de doelstellingen gesteld door gemeente (meer aandacht voor jongeren bijvoorbeeld).
Suggestie: Geef een basisbudget aan elke wijk, geef extra aan probleemwijken, ten koste van “probleemloze” wijken maar wel met mate. Onduidelijk is hoe inspanningen gemeten zouden kunnen/moeten worden.  


Afsluitend:

Quote: “Vertel mij wie de opdrachtgever van het rapport is, en ik vertel u wat erin staat.”

Wij laten het aan de lezer over zijn eigen conclusies te trekken voor wat betreft de uitkomst van deze avond. Een paar opmerkingen willen wij echter wel aan u meegeven:

·         Opvallend is dat de verschillende tafels allemaal vrijwel dezelfde problemen (her)kennen.
·         Gebrek aan communicatie lijkt vaak ten grondslag te liggen aan het onbegrip wat men tegen komt.
·         Ambtenaren lijken niet echt betrokken bij wat er in de stad gebeurd, terwijl men van Welzijnstichting De Schoor niet krijgt wat men hiervan verwacht te krijgen.
·         Van samenwerking tussen Gemeente en bewonersgroepen lijkt nauwelijks sprake, de bewonersgroepen dwingen overleg vaak af. 
·         Bewonersgroepen hebben wel ideeën over de invulling van samenwerking en verbeteren van de communicatie. Zij willen daar graag over door discussiëren. 
·         De verschillende bewonersgroepen lijken elkaar nauwelijks te kennen, slechts binnen de gelederen van Woningstichting GoedeStede en binnen “Havenbreed” in Almere-Haven is er een vorm samenwerking/overleg.

·         Voor deze avond waren bewonersgroepen uitgenodigd die hun sporen reeds verdiend hebben. Deze komen al een breed scala aan problemen tegen, de algemene indruk is dat beginnende, dan  wel kleinere groepen meer problemen tegen komen en telkens weer het wiel uit moeten vinden.


dinsdag 18 april 2017

Vrijwilligerswerk, vloek of zegen?




Ook afgelopen week stak een oude discussie de kop weer eens op. Als mensenmens en sociaal bewogen ondernemer voel ik me regelmatig geroepen de helpende hand te bieden. Toch komt dat steeds meer onder hoge druk te staan. Heb ik je interesse gewekt? Lees dan gerust verder.

Met het bovenstaande in het achterhoofd is het niet zo vreemd wanneer je al gauw gaat denken aan het deelnemen aan een professionele vrijwilligersorganisatie. En juist bij die keuze slaat de twijfel toe. Iedereen is het er over eens, vrijwilligerswerk is belangrijk. Sterker nog, wanneer alle vrijwilligers morgen zouden stoppen staat onze samenleving met een knal stil.
Het probleem waar ik steeds vaker tegen aan loop, waar houdt vrijwilligerswerk op en begint arbeidsverdringing?

Voorbeeldje, tijdens een evenement van actieve bewoners in NL bezocht ik een workshop van Humanitas. Het onderwerp was het bewust maken van vrijwilligers hoe ver ze zouden moeten gaan. Zelfbescherming dus. Via Facebook kwam ik op het spoor van een vacature die me heel interessant leek. Leek? Ja, want als je er verder over gaat nadenken (met hulp van meerdere FB-vrienden) slaat de twijfel toe. Ik heb het over de vacature voor twee projectmedewerkers Huisbezoek.
Doel is om kwetsbare en/of eenzame mensen weer deel te laten nemen aan de samenleving. Mooi, tot je verder gaat kijken. In de vacaturetekst valt te lezen: "Uitgangspunt is dat je gemiddeld 8 uur per week flexibel inzetbaar bent en ca 10 vrijwilligers begeleidt."

Die 8 uur is niet het probleem, wat er achter staat wel. Je gaat dus als onbetaalde vrijwilliger zo'n 10 vrijwilligers begeleiden. Dat is geen baan voor een vrijwilliger, dat heet manager. Arbeidsverdringing? Vertel het me maar. Ook valt er te lezen dat je moet beschikken over goede communicatieve en coachingsvaardigheden. Om (serieuse) coachingsvaardigheden te ontwikkelen dient men normaal gesproken de nodige trainingen te hebben gevolgd. Veelal zijn dit kostbare trainingen. Maar dan mag je deze vaardigheden als vrijwilliger gratis gaan inzetten, mooi toch?
Ook dien je deel te nemen aan  overleg met een projectcoördinator. Of dat ook een vrijwilliger is of een betaalde kracht wordt nergens vermeld.

Al het bovenstaande is geen aanklacht tegen Humanitas maar dient uitsluitend als voorbeeld waar we zijn beland. Een heel grijs gebied waar de schijn kan worden gewekt dat er misbruik wordt gemaakt van de wens om je belangeloos in te zetten voor de medemens. Het geeft mij steeds meer een onbehagelijk gevoel, ben ik de enige? Indien dat niet het geval is, hoe brengen we hier dan duidelijkheid in? Want je inzetten voor je medemens: Ja. Diezelfde medemens de baan ontnemen door het gratis te gaan doen: Nee.

Ik lees graag jullie reacties.